Skip to main content
artikel

Op het geboorte eiland van het van het karate

By 16 oktober 1998februari 4th, 2013No Comments

door Sydney Leijenhorst, herfst 1998

‘World Budosai 1998’

Zo half augustus vertrokken honderden karateka, uit alle hoeken van de wereld, naar het Japanse eiland Okinawa. Onder hen waren ook acht Nederlanders. Naast ondergetekende waren dit Mark Bicknell, Louise Joosten, Wijnand Meurs, Carol Koopman en Henk Goossen. Wijnand had bovendien zijn vrouw en dochter nog meegenomen om hen deelgenoot te maken van zijn ervaringen op Okinawa. Als ‘Mr. Shureido’ was hij er namelijk al twee keer eerder geweest. Nou is het voor iedere bezielde karateka natuurlijk aantrekkelijk om eens naar Okinawa te gaan, het is immers het geboorte eiland van het karate, maar deze keer was er nog een extra reden. Van 20 tot en met 28 augustus werd er op Okinawa namelijk een groots internationaal Budo festival gehouden, de ‘World Budosai’. Het festival was georganiseerd door de IOGKF, de International Okinawan Goju-ryu Karate-do Federation, die onder leiding staat van Shihan Morio Higaonna, 9e Dan. Deze ‘World Budosai werd gehouden in Okinawa’s grootste vechtkunst centrum, de Okinawa Budokan.

Een boeiend en intensief programma

Er was veel te doen. Allereerst waren er trainingen met An’ichi Miyagi en Shuichi Aragaki, beiden leerlingen van de grondlegger van Okinawa goju-ryu karate, Chojun Miyagi. Beide leraren lopen al tegen de zeventig, maar wisten tal van ervaren karateka nog te verassen met hun snelle en tanige demonstraties van kracht en techniek en ook van het plezier dat ze nog hadden in het trainen en lesgeven. Daarnaast waren er de zoals altijd inspirerende trainingen onder leiding de internationaal vermaarde grootmeester Morio Higaonna. Er waren speciale trainingen voor beginners en gevorderden en ook zogenaamde ‘Chief Instructors trainingen’ voor de technische leiders van de verschillende lidstaten van de IOGKF.

Op de zaterdag was er een symposium met als thema ‘Okinawan karate-do, the present situation and future objectives’, hiervoor was een breed forum uitgenodigd met o.a. Leon Pantanowitz (senior instructor van de IOGKF), Sakiyama Roshi (Zen-meester), Katsuya Miyahira (Voorzitter van de Okinawa Shorin Ryu Karate-Do Association) en Tamotsu Nakamura (psycholoog en onderzoeker aan de Rykyu Universiteit, die onderzoek verrichte naar de effecten van karate beoefening).

Op 23 augustus stonden tal van demonstraties op het programma. Bekende grootmeesters van diverse karate- en kobudo stijlen uit Okinawa en van het ‘vaste land’ van Japan toonden hun kunnen. Om er een paar namen te noemen: Kazuo Terauchi, Morio Higaonna, Shuichi Aragaki en An’ichi Miyagi (Goju-ryu); Tsuguo Sakamoto (Ryuei-ryu, meervoudig wereldkampioen kata); Seiko Toyama (Uechi-Ryu, leerling van wijlen Kanbun Uechi); Takayoshi NagamLVAL¦ine (Matsubayashi Shorin-ryu, zoon van Shoshin Nagamine) en Shokei Matsui (meervoudig Kyokushinkai kampioen). Ook waren er tal van demonstraties door lidstaten van de IOGKF. Het één en ander werd afgewisseld met vertoningen van Okinawaanse dans en muziek. Het was een prachtige gelegenheid om een compleet beeld te krijgen van de verschillende karate en kobudo stijlen van Okinawa, alsmede van de verschillende dans-stijlen van de Ryukyu eilanden.

Naast al deze activiteiten was er ook een iri kumi go toernooi. Iri kumi go is de harde vorm van de sparringswedstrijden die worden gehouden binnen de IOGKF. De regels komen enigszins overeen met de bekende knock-out knock-down wedstrijden, zij het echter dat men hier ook mag beetpakken, clinchen, werpen en op de grond tevens controletechnieken mag toepassen.

Tussen de bedrijven door waren er ook nog een tweetal lezingen over de geschiedenis van het (goju-ryu) karate door An’ichi Miyagi en Shuichi Aragaki. Zoals uit de anekdotes bleek was dit eigenlijk geheel in stijl met het verleden. Chojun Miyagi had namelijk de gewoonte om de extreem zware trainingen af te wisselen met verhalen over karate, geschiedenis en filosofie. Het historische karakter van de Budo Sai werd verder ook benadrukt door de organisatie naar uitstapjes naar historische plaatsen uit karate geschiedenis. Zo had Higaonna Sensei bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van de lidstaten uitgenodigd om mee te gaan naar het familie graf van Chojun Miyagi, waar iedereen op Okinawaanse wijze zijn respect kon betuigen.

‘Budo karate’ en ‘sport karate’

In Nederland verdelen sommigen het karate tegenwoordig in ’topsport’ en ‘breedtesport’. Op Okinawa is karate niet bij voorbaat sport. Men spreekt daar van ‘budo karate’ en ‘sport karate’. Het ‘budo karate’ is op Okinawa het meest gerespecteerd. Hierbij staat de lichamelijke en geestelijke vorming voorop en is ook de waarde van karate als zelfverdediging een belangrijke toets voor de training. Dat staat vaak in schril contrast met de hoofdkenmerken van het sport karate. Daarbij is zelfverdediging vaak volledig uit het oog geraakt of tenminste ernstig verarmd; is het oppoetsen van het ego met bekers, medaille, streepjes op je band en diploma’s een belangrijke drijfveer geworden en zijn morele waarden, onder meer tot uiting komend in etiquette en instelling binnen en buiten de dojo, verwaterd. Sensei Morio Higaonna heeft zich in het verleden veelvuldig ingezet voor het behoud van het budo karate. Onlangs kreeg hij hiermee nog de officiële erkenning van de Nihon Ko Budo Kyokai.

Op de dag van de demonstraties was er overigens in deze context van ‘budo karate’ en ‘sport karate’ een opmerkelijk voorval. Ten overstaan van alle aanwezigen en tal van camera’s, spreekwoordelijk in het aanzicht van de hele wereld, kreeg Sensei Higaonna een certificaat en functie aangeboden in een prestigieuze Japanse commissie van de World Karate Association (WKA), die het karate moet begeleiden bij zijn intrede in de olympische spelen. Het was een extra moeilijk moment omdat hij de brenger van de boodschap, Mr. Chodin Taikaku (president van de WKA), beschouwde als een goede vriend, waarvan hij verwachtte dat hij beter zou weten. Menigeen had al gauw door dat het om een poliLVAL¨tieke truc was om Sensei Higaonna te winnen voor de Olympische beweging binnen de karate wereld. Langzaam liep hij naar microfoon, zijn hoofd denkend gebogen. Even was het stil, maar toen volgde zijn oprechte mening. Hij vertelde dat voor hem het profileren van karate als olympische sport loodrecht stond op zijn visie ten aanzien van de toekomst van het karate. Hoewel wedstrijd karate niet door de IOGKF wordt afgezworen, er was immers een iri kumi go toernooi tijdens de World Budosai, is de scheiding tussen hoofdzaken en bijzaken van levensbelang voor het karate en het valt te betwijfelen dat er met het olympisch worden van het karate nog iets overblijft van intrinsieke waarde van het karate voor mens en samenleving.

Uit beleefdheid accepteerde hij het certificaat omdat hij meende dat het hart waaruit het kwam een goed hart was, maar weigerde hij deze ’top’ positie in de karate wereld.

Volgens velen was het duidelijk dat oprechtheid had gezegevierd over de schaduwzijde van de politiek. Het applaus dat volgde was het langste en luidste van de hele dag. De volgende dag besloten de Chief Instructors van de IOGKF geld in te zamelen voor een cadeau, als dank voor de getoonde oprechtheid en de gekozen richting. Eens te meer was duidelijk dat het rechten van de rug, niet alleen betrekking op het lichaam heeft.

Buiten de geplaveide paden

Naast het grootse en goed georganiseerde festival, waren er voor de karateka ook tal van boeiende uitstapjes te ondernemen. Behalve dat Okinawa een prachtig eilandenrijk is dat zich uitstekend leent voor een vakantie (voor de beter bedeelden), is er natuurlijk ook van alles te beleven voor de karateka die geïnteresseerd is in de geschiedenis en achtergronden van het karate. Zeker de moeite waard was bijvoorbeeld het bezoekje aan het enige karate en kobudo museum van Sensei Hokama. In zijn dojo huist hij een heus museum met allerlei oude foto’s, trainingsmaterialen, kaarten met vitale punten uit de Bubishi, wapens en andere zaken die de geschiedenis van het karate in beeld brachten. Hokama Sensei is een bijzonder sympathiek man die zijn gasten graag trakteert op cadeautjes of een uitstapje. Daar hij ook meester is in de kalligrafie, zat er natuurlijk ook een mooi kunstwerkje bij dat uit zijn penseel was gevloeid. Hij heeft ook een drietal boeiende videobanden gemaakt over karate en kobudo die in het Engels zijn vertaald. Ze bevatten een uiterst gevarieerd programma van kata (karate en kobudo), gevechtsoefeningen, traditionele krachttrainingen, klemmen en grepen, lezingen over geschiedenis en vitale punten, ademoefeningen, enz.

Voor de Goju-ryu karateka zijn de uitstapjes naar (de locatie) van Miyagi’s beroemde ‘garden dojo’ en het monument ter ere van Chojun Miyagi en Kanryo Higaonna natuurlijk een verplichting. Bij zo’n uitstapje hoort natuurlijk ook een bezoekje aan de Jundokan. Toen ik met daar met Wijnand Meurs en Peter Lembke (chief representative voor Duitsland) een kijkje ging nemen, hadden we het geluk een trainende Eiichi Miyazato aan te treffen. Hoe kon ook anders, hij was LVALªsanchin aan het trainen. Als zoveel dojo op Okinawa hing ook hier vooral de sfeer van ’trainen’. Een tekenend detail was een oude baas, een assistent van Miyazato, die gedurende zeker 20 minuten lang niets anders deed dan een zwaaiende stootzak met zijn (stevige) buik op te vangen.

Nog meer trainen stond ook op ons verlanglijstje. Natuurlijk in de oude dojo van Sensei Higaonna. Een klein half uurtje lopen (genoeg voor een nat t-shirt) bracht ons dagelijks bij deze vermaarde dojo. Niet groter dan zo’n 70 m2, maar met een onmiskenbare geur van training. En getraind werd er. Soms ’s ochtends een paar uur, zonder vaste begintijden, maar in ieder geval niet vroeger dan 7 uur, en ’s avonds. De avondtrainingen duurde twee a drie uur en als je weet dat tien minuten ruim voldoende waren voor een nat pak, dan begrijp je wat het eerste was waar we snakte, water! Drinken is een overleven op Okinawa, zeker in de zomer. Het is niet alleen erg warm, maar vooral extreem vochtig. De trainingen waren van het traditionele soort. Niet alleen de dojo vloer was van hout, maar ook van de training kon je planken zagen. Verademend waren de momenten waarop iedere karateka een kata moest demonstreren onder het kritische oog van Sensei Higaonna of Sensei An’ichi Miyagi. Eén van weinige momenten waarop je kon uitrusten.

Ook een prachtige ervaring voor ondergetekende was de gelegenheid om, onder leiding van de achtenzeventig jaar oude Zen-meester, Sakiyama Roshi, te mediteren en Zen onderricht te krijgen. Dit vond plaats in de ‘Ko Zen Ji’ Zen hal’ tempel, vlak bij het beroemde Shuri Kasteel. Sakiyama Roshi heeft in zijn jeugd korte tijd bij Chojun Miyagi getraind. Hij was tevens één van de Zen leraren van wijlen Shoshin Nagamine, de grondlegger van het MatsLVAL«ubayashi-ryu, die aan het einde van zijn leven zich inspande om het spirituele karakter van het karate gestalte te geven. Ook al was de etiquette en de meditatie in de Ko Zen Ji Zen hal compromisloos, de gastvrijheid buiten de sessies was groot. Diverse malen werd ik, soms met andere karateka uitgenodigd om na afloop nog wat na te praten onder het genot van een kop thee. Hij was zelf zeer blij met het feit dat hij was uitgenodigd om een lezing te geven op de ‘World Budosai’ omdat hij zich realiseerde dat juist vechtkunstenaars, zeker leraren, een goede geestelijke en morele scholing behoeven en dat dit er in de praktijk vaak niet het geval is.

Soms zijn het de kleine dingen die het hem doen. Een voorbeeld hiervan was een hooguit 30 seconden durende film in het Naha Prefectural Museum. Hierop stonden een aantal fragmenten van een Karate demonstratie door leerlingen van Chojun Miyagi uit 1932. Het fragment bevatte delen van de kata tensho en kururunfa, alsmede traditionele krachttraining (hojo undo). Het was goed te zien dat hetgeen we in Nederland trainen geen verbastering was van hetgeen Miyagi destijds onderwees op Okinawa. Het fragment was overigens een onderdeel van een uitgebreidere film over de Okinawaanse cultuur met boeiende beelden over de prachtige weef- en pottebakkerskunsten van dit eilandrijk.

En Karaoke natuurlijk. Met zoveel oude vrienden uit alle uithoeken van de wereld moest dat er natuurlijk van komen. Met collega’s uit Australië, Nieuw Zeeland, Canada, Engeland en Schotland was het goed bieÂLVALÒr drinken. Of het zingen er nu beter van werd of juist niet, is nog maar de vraag. Ik kon in ieder geval de vijf verschillende Engelse dialecten tot op het laatst nog begrijpen, dus dronken zal ik niet geweest zijn. Het opstarten ging de volgende dag weliswaar iets stroever, maar toch beter dan met een jetlag.

Verder natuurlijk nog even speuren naar boeiende boeken over karate en andere vechtkunsten. Zeker de moeite waard. De Japanners zijn immers meester in de balans tussen vorm en inhoud en dat levert soms hele mooie boeken op. Dat geld ook voor video’s. Bij thuiskomst moest ik echter wel tot mijn verbazing concluderen dat Marc van Dam van Mikado het meeste al in zijn catalogus had staan! Gelukkig zijn ervaringen nooit helemaal op papier te vangen. Wel een beetje hoop ik, want dan doe ik met dit verslag de lezer een plezier.

Dit artikel verscheen eerder in de Taiko, het blad van de Karate-do Bond Nederland. Opmerkelijk genoeg werd, tegen de afspraken in, de alinea over ‘budo karate’ en ‘sport karate’ weggelaten.